Maar ... bij mijn allereerste raadsvergadering afgelopen week, hoorde ik dat het gemeenteorkest nog heel wat repetities te gaan heeft voordat de verschillende instrumenten goed op elkaar afgestemd zijn. Vooralsnog heeft het veel weg van een wat stramme fanfare met teveel koperblazers die allemaal het liefst hun eigen melodie in de vorm van amendementen, moties en meningen zo vaak en zo luid mogelijk willen laten horen in de veronderstelling dat de rest van het orkest op de door hen gekozen route wel achter ze aan marcheert.
Ik ken een dirigent, maestro Iván Fischer, hij is oprichter van het Budapest Festival Orkest, een vrij jong orkest dat zich nu al tot de top tien orkesten van de wereld mag rekenen. Zijn aanpak zou de West Betuwse gemeentepolitiek niet misstaan. ‘Veel orkesten zijn saai,’ stelt hij, ‘ze werken op routine, niet uit bevlogenheid.’ Hij droomde van een gemeenschap van creatieve, ondernemende musici die zich niet als werknemers maar als kunstenaars gedragen. En wat me het meest aanspreekt in zijn visie is dat hij zijn muzikanten voortdurend van plaats laat verwisselen in het orkest: de strijkers achter de blazers, de slagwerkers voor op het podium, orkestleden die niet alleen hun eigen instrument bespelen maar ook zingen en dansen...
Harmoniseren is een werkwoord, dat vergt inspanning. Ed van Tellingen, ervaren politicus en onmisbaar medeburgerraadslid van onze GroenLinks fractie, citeerde onlangs een uitspraak van de auteur Antoine de Saint Exupery: “Wanneer je een schip wilt bouwen breng dan geen mensen bij elkaar om hout te slepen, werktekeningen te maken, coördinatie te regelen en planningen te maken, maar leer de mensen te verlangen naar de eindeloze zee”.
Misschien moeten we wel een gemeentelied gaan schrijven met elkaar, een harmonieuze meezinger, een zeemanslied. Iedere partij een eigen couplet, maar met een gemeenschappelijk refrein dat verlangt naar de zee. Dan zal iedereen het er snel over eens zijn dat het best tot diep in de nacht in alle horecagelegenheden van West Betuwe mag klinken!