Net toen ik een inval kreeg - misschien kon ik de enige all-inclusive vakantie die ik ooit boekte wel als insteek gebruiken - bleef mijn hond stil staan. Enkele seconden later begreep ik waarom: twee imposante herdershonden stormden op haar af. Gelukkig ben ik niet bang en is mijn hond dat ook niet, dus we bleven gewoon staan. Weer enkele seconden later speelde zich een moordlustig tafereel af: blikkerende snijtanden, gevaarlijke gegrom, klauwen die zich in de zwarte vacht van mijn hond vastzetten die inmiddels kermend op de grond lag.

 

Er naderde een man. Hij riep luid, maar kon het gegrom en jankende geblaf van de honden nauwelijks overstemmen, kwam dichterbij, schreeuwde, kwam nog dichterbij en greep toen in de vacht van zijn honden. Ze lieten los. Mijn hond kwam piepend overeind. ‘Lekkere honden heeft u’, beet ik hem toe. Ik liep door, een verdere discussie leek me bij het aanschouwen van de man niet zinvol. ‘Ze doen niks’, riep hij me na, ‘dit is de natuur’. Verbaasd keek ik om. Dat had ik niet moeten doen. Alsof de honden het als een teken opvatten dat ze opnieuw toe mochten slaan doken ze weer bovenop mijn hond. De man schrok daar kennelijk net zo van als ik, het leek nu nog meer menens dan bij de eerste aanval. Hij rende op ze af, haalde uit alsof hij penalty’s in een doel trapte, en schopte beide honden net zo lang in hun flanken tot ze uiteindelijk jankend wegliepen. ‘Zo doe je dat, zo laat je weten wie de baas is in de roedel’. Een vette grijns. En weg was hij. ‘Nu snap ik het gedrag van uw honden’, kon ik niet laten hem nog na te roepen.

 

‘Wie inclusief wil leven, moet ook inclusief doen’, kopte een artikel in de krant die ik bij thuiskomst, nog na sidderend van woede, opensloeg. Wat is inclusief leven? Wat is inclusief doen? Had ik een gesprek met de man moeten aangaan in plaats van hem in mijn hoofd in te delen bij de groep macho vakantiegangers van dat all inclusive hotel op dat zonovergoten eiland die de hele dag heen en weer liepen om hun borden vol te laden? Bij de boeren die de wolf kapot willen schieten omdat hun schapen worden aangevallen maar wel het gedrag van hun eigen herdershonden goedkeuren? Bij de aanhangers van een partij met aan het hoofd van de roedel een om zich heen schoppende narcist?

 

Natuurlijk schaamde ik me voor mijn gedachtegang. Het was precies waar ik op tegen ben: mensen in hokjes plaatsen en daar een oordeel over hebben en er het liefst niks meer mee te maken willen hebben. Als je inclusie predikt - zoals GroenLinks West Betuwe in een onlangs ingediend amendement het woord inclusie nadrukkelijk wilde toevoegen in de voorgestelde Omgevingsvisie West Betuwe - moet je als burgerlid van die partij, ook al is het amendement weggestemd - natuurlijk wel het goede voorbeeld geven.

 

Ik speurde het internet af en ontdekte dat inclusie net als duurzaamheid en biodiversiteit al bijna een containerbegrip dreigt worden. Ik zocht verder, las over toiletten, braille en gebarentaal, hoorde tijdens de gemeenteraadsvergadering over bomen en bossen in alle kleuren, vormen en maten, over agenda’s en ervaringsdeskundigen, over nieuwkomers en eenzame ouderen. En toen stuitte ik op een oproep om inclusief te denken: ‘Inclusief denken is actief. Het is geen passieve houding, waarbij we de ander aanvaarden zoals hij is, waarbij we proberen zo weinig mogelijk van de ander aan te trekken. Neen, inclusief denken betekent naar de ander toestappen, met hem overleggen en discussiëren. Zwijgen omwille van de ‘lieve vrede’ is geen inclusief, maar exclusief denken!’

 

Het is woensdag. Ik heb de wandeling langs de rivier sinds het voorval niet meer gemaakt. Mijn hond wil die kant niet meer op.