We zijn als fractie op bezoek geweest bij een van de brandweerkazernes van de gemeente West Betuwe en mochten mee op een grote oefening. Op de sirenes na, was het een ‘bijna echt’ ervaring. In de nachtelijke herfstkou waren we getuige van twee spectaculaire reddingen die in scène waren gezet.
Als toeschouwers leefden we aan het begin van de oefening vooral mee met de twee slachtoffers die beiden op een andere plek lagen. Eén onder een pallet, één bekneld in een auto. Ergens woedde een klein, gesimuleerd brandje. Beetje bij beetje werd het duidelijk dat het om een ramp met gevaarlijke stoffen ging. Op afstand hoorden we berichten en nummers langskomen door de portofoons, de urgentie werd opgeschaald. Er werden chemiepakken aangetrokken, brancards klaargezet, er werd een hulpvoertuig opgeroepen...
Langzaam ontvouwde zich voor ons een indrukwekkend schaakspel: alle zetten hadden met elkaar te maken, vooruitdenken was van essentieel belang. Het leek een eeuwigheid te duren voordat er actie ondernomen werd om de slachtoffers te bevrijden uit hun benarde posities en pas bij de evaluatie kwamen we erachter dat er zoveel meer meespeelde dan wij konden zien: eerst moest bijvoorbeeld de giftige stof gedetecteerd worden want bij onjuist handelen zou niet alleen de hele brandweereenheid in gevaar zijn, maar misschien ook wel de hele verderop gelegen woonwijk. Hoe lang de hele actie had geduurd? Veel korter dan wij dachten. De nummers? ‘Dat zijn wij’, antwoordde de bevelvoerder en legde uit dat elk nummer stond voor de functie die een brandweerman heeft in de actie. Vrijwillige brandweermannen zijn het, die wekelijks oefenen, zich bij laten scholen, om de dag een etmaal oproepbaar zijn... Voor ons stond elk nummer voor een held.